Justie heeft veertien jaar cel en TBS geëist tegen een jaloerse Rotterdammer die zijn Haagse vriendin wurgde met het ceintuur van haar badjas. De 29-jarige Rotterdammer verdacht zijn 24-jarige vriendin van vreemdgaan. Zo boos was hij daarover dat hij haar in de vroege ochtend van 24 februari dit jaar in haar studentenkamer tien keer met een mes stak en daarna wurgde.

De jongen en het meisje kenden elkaar van studie en hadden sinds een maand een relatie. Maar in die korte tijd stelde de Rotterdammer zich al zeer achterdochtig en dwingend op tegenover haar. Hij verdacht de jonge vrouw ervan vreemd te gaan, sprak haar daar regelmatig op aan en wilde bijvoorbeeld ook haar telefoon inzien.

In de fatale nacht kwam het tot een uitbarsting. Volgens de verdachte had zijn vriendin het met hem uitgemaakt en hem gezegd dat ze inderdaad vreemd was gegaan. Terwijl ze lag te slapen in haar kamer in studentenflat De Struyck aan de Van Maanenkade bij het Rijswijkseplein, werd de Rotterdammer steeds kwader. Hij pakte het mes dat hij altijd bij zich had en begon vanuit het niets op haar in te steken. Maar liefst tien keer stak hij haar; in haar nek, wang en borst. De jonge vrouw raakte ernstig gewond maar was nog niet dood.

Naar eigen zeggen schrok de Rotterdammer van zijn daden. Alleen, in plaats van haar te helpen of een ambulance te bellen, besloot hij haar zo’n tien minuten na het steekincident te wurgen met het ceintuur van haar badjas. Volgens hem had zij gezegd dat één van haar familieleden ‘hem wel zou komen halen’. Mogelijk dat dit een rol heeft gespeeld bij zijn besluit.

Rustig roken

Hierna ging de Rotterdammer naar buiten om in de buurt cannabis te kopen. Daarop ging hij weer terug naar het flatje om rustig te roken en te douchen. Zo verbleef hij twee uur in dezelfde kleine ruimte als het levenloze lichaam van zijn vriendin. Uiteindelijk vertrok hij naar huis. De volgende dag meldde hij zich met zijn moeder bij de politie en verklaarde zijn vriendin om het leven te hebben gebracht.

Een psycholoog en psychiater hebben de verdachte onderzocht. Volgens hen heeft hij een persoonlijkheidsstoornis en is hij depressief. Ook leidt hij aan woedeaanvallen en is hij verslaafd aan cannabis. Volgens hen is de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.

De officier vindt vanwege het tijdsverloop tussen het steken en het wurgen dat er sprake is van moord en niet van doodslag. Hij eiste tegen de verdachte veertien jaar cel en TBS met dwangverpleging. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.